Bankje onder de olijfbomen
Onlangs zat ik in een klein, knus parkje op een bankje onder de olijfbomen. In de schaduw, want de zon had de dag inmiddels weer ver boven de
dertig graden weten op te stuwen. Geen weer voor fysieke inspanningen, maar in
de schaduw met een bries vanuit de zee is het heerlijk om na te denken en om te
schrijven.
Monotoon mantra
Het was stilletjes in het park. Een moeder met een baby in
een kinderwagen en een ander spelend kind, een groepje jongeren die met elkaar
in gesprek waren en ik op dat bankje, in gedachten. Het geroezemoes van de
aanwezigen, aangevuld met dat van de voorbijgangers werd af en toe overstemd
door lawaaierige motoren en toeterende auto’s. Het totaal van dat geluid werd
in mijn concentratie een monotoon mantra dat ik naar mijn achtergrond verplaatste
en waarop ik mijn ideeën liet rijpen.
Hoog bejaard
Na verloop van tijd verscheen een hoog bejaard stelletje in
het park. Hij droeg een mondkapje dat bijna heel zijn gezicht bedekte. Zij
droeg geen enkele bescherming. Samen schuifelden zij wat rond en aarzelden zichtbaar over op welk bankje zij zouden gaan zitten. Er waren niet echt nog veel
vrije bankjes die geheel in de schaduw lagen. En een bankje delen is in deze
corona periode ongewenst. Op Malta geldt twee meter fysieke afstand houden en
de bankjes schat ik op nauwelijks iets meer dan die twee meter.
Hun bankje
Uiteindelijk zijgden zij neer op hun bankje zo’n meter of
dertig bij mij vandaan. Het bladerdek van de olijfbomen dat hun bankje schaduw
gaf was beduidend dunner dan dat boven mijn bankje. Even aarzelde ik of ik dit
aandoenlijke tachtig -, of misschien wel negentig plus stelletje, mijn bankje
zou aanbieden. Deze gedachte vervloog in seconden en ik voegde nog wat regels
toe aan wat ik aan het schrijven was.
Uit mijn gedachten
De tijd verstreek en het hoog bejaarde stel ebde weg uit mijn
gedachten tot dat ik plotseling opmerkte dat zij weer waren opgestaan en zij
zich in mijn richting bewogen. Even dacht ik dat zij wellicht van plan waren om
toch naast mij op mijn bankje te komen zitten, omdat zij het te warm vonden
worden. Al snel echter begreep ik het. Het bankje direct naast mij was
vrijgekomen. De man die daar had gezeten was vertrokken. Hij had wel wat
achtergelaten. Het leek een plastic zakje.
Hun nieuwe plekje
Zij waren onderweg naar het vacante bankje. Traag, maar
vastbesloten. Ik merkte dat ik een half oogje in het zeil hield om te voorkomen
dat in de tijd die zij nodig hadden om het vacante bankje te bereiken er iemand anders zou gaan zitten die niet kon weten wat ik wist. Voor mij was het
duidelijk, dat zou hun nieuwe plekje worden.
Gelukkig was mijn hulp niet nodig. De vrouw ging zitten en
gaf mij een vriendelijk knikje. De man keek niet naar mij. Hij had zijn oog
laten vallen op dat achtergelaten plastic zakje.
Het plastic zakje
De oude man boog zich voorover om het plastic zakje beter te
kunnen zien. Ik vermoedde dat hij wilde weten wat er in zat. Zijn vrouw sloeg
het gade en gaf mij de indruk dat het het beste was dat zij hem zijn gang liet gaan.
Ik werd toch ook wel nieuwsgierig naar de inhoud van het
plastic zakje, dus liet ik mijn geschrijf voor wat het was en begon mij te
concentreren op hoe dit verder zou gaan.
Het onderzoek
Inmiddels was de man teruggegaan naar hun vorige bankje. Het
onderzoek had zich kennelijk uitgebreid en ik zag hem een rietje van de grond
oprapen. Een zwart rietje dat daar was achtergelaten. Mogelijk dat hij dat daar
zelf had achtergelaten. Ik kon het niet weten.
Op hun nieuwe plekje zat zijn vrouw hem geduldig op te wachten.
Daar weer aangekomen begon hij met het rietje in het plastic zakje te prikken. Ineens
had ik door dat hij het plastic zakje met het rietje wilde optillen en naar een
afvalbak wilde brengen. Het belangrijkste leek het te zijn dat hij het zakje
niet met zijn handen aanraakte.
De verlossing
Wij waren met zijn drieën. De oude vrouw, de oude man en ik
zijnde de iets minder oude man. Ieder had een persoonlijk gevoel bij deze
situatie. De vrouw wilde haar man laten gaan. De man wilde dat zakje weggooien
voordat hij naast zijn vrouw durfde te gaan zitten. En ik zag het met lede ogen
aan. Ik keek naar het tafereeltje en naar het gepruts met dat rietje dat tot
niets leidde.
Ik stond op en liep op hen af. Zonder veel te zeggen pakte
ik het plasticzakje met mijn hand op en liep er mee naar de dichtstbijzijnde prullenbak
waar ik het in gooide. De man ietwat onthutst, volgde mij met zijn rietje en
gooide dat daar weg.
Nadat wij beiden ons stukje afval hadden weggegooid leek alles
klaar. De man schopte echter nog even een paar ijsklontjes weg die kennelijk uit
het plastic zakje waren gevallen, maar ging daarna naast zijn vrouw zitten.
Ik was blij dat hij nu eindelijk lekker in de schaduw op het
bankje zat naast zijn geduldige vrouw. En inmiddels was ook ik weer op mijn
bankje neergedaald en dacht na over waar ik gebleven was met wat ik aan het schrijven
was.
Kennismaking
Plotseling voelde ik iemand dichtbij. Alsof je in een winkel
naast een paspop komt te staan en het net is alsof dat een echte persoon is en
je het gevoel hebt dat je te dichtbij bent.
Hoe dan ook, de oude man stond plots bij mijn bankje. Hij
reikte mij zijn hand. Ik stond op en was verward. Hij pakte met zijn ene hand mijn
hand en met zijn andere hand mijn pols. Dank u wel sprak hij. Dank voor uw
begrip, voor uw geduld en voor uw hulp.
Hij gaf mij zelfs zijn naam …….. Ik keek in zijn oude, vriendelijke
ogen. Ik zag zijn onzekerheid. Hij raakte mij diep en maakte mij sprakeloos.
Vandaag ben ik door deze kennismaking nog steeds wat verward……..
©
TrefMij augustus 2020
No comments:
Post a Comment
COMMENTS TO: trefmij@gmail.com